Phone Icon Search Icon

United Fact | Rugpijn (II)

Dat de ene persoon eerder rugpijn krijgt dan de ander ligt niet alleen aan verschillen in de sterkte van hun wervels.

Mensen voeren bewegingen ook op verschillende manieren uit. De krachten die werken op de wervelkolom worden bepaald door hoe de spieren precies worden gebruikt. Activiteit van alle rompspieren (buigers en strekkers) tegelijkertijd verhoogt de krachten op de wervelkolom. Aan de andere kant verhoogt dit de controle van de spieren over de bewegingen van de wervelkolom. Hierdoor wordt voorkomen dat de gewrichten van de wervelkolom in uiterste standen geraken, wat ook weer schade zou kunnen veroorzaken.

De gelijktijdige activiteit van buigers en strekkers zien we bijvoorbeeld optreden tijdens het optillen van een last van onbekende grootte, of bij het duwen of trekken van karren. Mogelijk vragen deze taken om een versterking van de spiercontrole over de wervelkolom omdat het gewicht van de last (of de bewegingen van de kar) niet geheel voorspelbaar zijn. Het is mogelijk dat dit ook verklaart waarom mensen met rugklachten over het algemeen een verhoogde activiteit van de rompspieren laten zien. Bij deze mensen zouden al bestaande problemen aan de wervelkolom kunnen vragen om een vergrote spiercontrole.

Rugspieractiviteit bij mensen met rugpijn

Mensen met rugpijn bewegen anders dan gezonde mensen. Meestal wordt dit afwijkend bewegen gezien als een probleem en een aangrijpingspunt voor de behandeling. Uit onderzoek van bewegingswetenschappers bleek echter dat de wijze waarop mensen met rugpijn hun rompspieren aanspannen hun wervelkolom beter bestand maakt tegen verstoringen. Dit is waarschijnlijk van belang voor hen om pijn te voorkomen en wijst er op dat veranderingen in de wijze van bewegen een aanpassing vormen aan het probleem van de patiënt en dus juist geen aangrijpingspunt zijn voor de behandeling.

De invloed van vermoeidheid

Ook één en dezelfde persoon voert handelingen niet steeds hetzelfde uit. Wanneer je bijvoorbeeld vermoeid raakt, blijkt dat de spiercontrole over de bewegingen van de wervelkolom afneemt en de buiging van de wervelkolom toeneemt. Het is dus mogelijk dat een eenvoudige taak, die nooit problemen geeft (denk aan het oprapen van een pen van de grond), op een gegeven moment wel tot pijn leidt.

5 keer 10 of 1 keer 50?

Of er schade ontstaat, hangt niet alleen af van de kwaliteit van het botweefsel van de wervelkolom, maar ook van hoe vaak de belasting optreedt. Hier geldt: hoe vaker, hoe groter de kans op schade. Aan de andere kant past de kwaliteit van het botweefsel zich ook aan, aan de belasting, net zoals spieren sterker worden door training. Het is dus niet eenvoudig te zeggen waar de grenzen liggen. In het algemeen is de grootte van de kracht op de wervels meer bepalend voor de kans op schade dan hoe vaak de belasting optreedt. Dus toch maar beter vijf keer tien kilo tillen dan één keer vijftig.

Je tillt niet beter met gebogen knieën

Hoe is dan de grootte van die kracht te verminderen? Uit onderzoek bleek dat het tillen met gebogen knieën, dat vaak wordt geadviseerd, niet veel helpt. Integendeel: soms wordt de belasting hierbij juist hoger. Wat wel veel uit blijkt te maken is bijvoorbeeld de snelheid van tillen: hoe sneller hoe hoger de belasting. Daarnaast bepaalt het gewicht van de last natuurlijk de belasting van de rug, maar nog belangrijker is hoe ver de last van de tiller afstaat.

Bron: Faculteit der Bewegingswetenschappen, voor meer informatie neem contact op met drs. Y. Michies via het contactformulier.

By continuing to use the site, you agree to the use of cookies. more information

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close